Leerlingen krijgen zo veel mogelijk ondersteuning vanuit de school zelf. Dit noemen we basisondersteuning. Deze basis is op alle scholen dezelfde en moet zo sterk mogelijk zijn. Dat ziet u in de figuur op deze pagina: sterke scholen zijn de basis. Pas als een leerling daar niet voldoende aan heeft, bieden we extra ondersteuning binnen de school of bovenschools (steun waar nodig). Blijkt dat een leerling nog meer nodig heeft? Dan kan hij (tijdelijk) geplaatst worden in het vso (speciaal als het moet). Alle vormen van ondersteuning die boven de basisondersteuning uitkomen, noemen we arrangementen.
Alle leerlingen en hun ouders kunnen ervan op aan dat elke school in ieder geval de basisondersteuning biedt. De scholen hebben met elkaar afgesproken wat deze basis is en dat iedere school zich eraan houdt. De basisondersteuning bestaat uit de volgende onderdelen: basisondersteuning in de klas, basisondersteuning in de school, vastlegging in documenten, zoals protocollen.
Alle scholen hebben in een schoolondersteuningsprofiel vastgelegd welke ondersteuning zij bieden binnen de school. Hoe het Samenwerkingsverband zorgt voor een passende onderwijsplek voor elke leerling staat beschreven in het ondersteuningsplan.